Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·dicht

Werkwoord

vervoeging van
toedichten

toedicht

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedichten
    • ... dat ik toedicht. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedichten
    • ... dat jij toedicht. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedichten
    • ... dat hij toedicht.