toedicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- toe·dicht
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toedichten |
toedicht
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedichten
- ... dat ik toedicht.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedichten
- ... dat jij toedicht.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toedichten
- ... dat hij toedicht.