toedichten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van toedichten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toedichten | toe te dichten | ||||||||
toekomend | zullen toedichten toe zullen dichten |
te zullen toedichten toe te zullen dichten | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben toegedicht | te hebben toegedicht | ||||||||
toekomend | toegedicht zullen hebben | toegedicht te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
toedichtend | toegedicht | ev. dicht toe |
mv. verouderd dicht toe |
dichte toe (bijzin) toedichte | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | dicht toe | dicht toe | dicht toe | dicht toe | dicht toe | dichten toe | dichten toe | dichten toe | |||
verleden (o.v.t.) | dichtte toe | dichtte toe | dichtte toe | dichtte toe | dichtte toe | dichtten toe | dichtten toe | dichtten toe | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal toedichten | zult/zal toedichten | zult/zal toedichten | zult toedichten | zal toedichten | zullen toedichten | zullen toedichten | zullen toedichten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toedichten | zou toedichten | zou(dt) toedichten | zoudt toedichten | zou toedichten | zouden toedichten | zouden toedichten | zouden toedichten | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | toedicht | toedicht | toedicht | toedicht | toedicht | toedichten | toedichten | toedichten | |||
verleden (o.v.t.) | toedichtte | toedichtte | toedichtte | toedichtte | toedichtte | toedichtten | toedichtten | toedichtten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal toedichten toe zal dichten |
zult/zal toedichten toe zult/zal dichten |
zult/zal toedichten toe zult/zal dichten |
zult toedichten toe zult dichten |
zal toedichten toe zal dichten |
zullen toedichten toe zullen dichten |
zullen toedichten toe zullen dichten |
zullen toedichten toe zullen dichten | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toedichten toe zou dichten |
zou toedichten toe zou dichten |
zou(dt) toedichten toe zou(dt) dichten |
zoudt toedichten toe zoudt dichten |
zou toedichten toe zou dichten |
zouden toedichten toe zouden dichten |
zouden toedichten toe zouden dichten |
zouden toedichten toe zouden dichten | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb toegedicht | hebt toegedicht | hebt/heeft toegedicht | hebt toegedicht | heeft toegedicht | hebben toegedicht | hebben toegedicht | hebben toegedicht | |||
verleden (v.v.t.) | had toegedicht | had toegedicht | had toegedicht | hadt toegedicht | had toegedicht | hadden toegedicht | hadden toegedicht | hadden toegedicht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal toegedicht hebben | zal/zult toegedicht hebben | zult/zal toegedicht hebben | zult toegedicht hebben | zal toegedicht hebben | zullen toegedicht hebben | zullen toegedicht hebben | zullen toegedicht hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou toegedicht hebben | zou toegedicht hebben | zou/zoudt toegedicht hebben | zoudt toegedicht hebben | zou toegedicht hebben | zouden toegedicht hebben | zouden toegedicht hebben | zouden toegedicht hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm toegedicht worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt toegedicht | er is toegedicht | |||||||||
verleden | er werd toegedicht | er was toegedicht | |||||||||
toekomend | er zal toegedicht worden | er zal toegedicht zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou toegedicht worden | er zou toegedicht zijn | |||||||||
lijdende vorm toegedicht worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | toegedicht worden | toegedicht te worden | ||||||||
toekomend | toegedicht zullen worden | toegedicht te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | toegedicht zijn | toegedicht te zijn | ||||||||
toekomend | toegedicht zullen zijn | toegedicht te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word toegedicht | wordt toegedicht | wordt toegedicht | wordt toegedicht | wordt toegedicht | worden toegedicht | worden toegedicht | worden toegedicht | |||
verleden (o.v.t.) | werd toegedicht | werd toegedicht | werd toegedicht | werdt toegedicht | werd toegedicht | werden toegedicht | werden toegedicht | werden toegedicht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal toegedicht worden | zult toegedicht worden | zult toegedicht worden | zult toegedicht worden | zal toegedicht worden | zullen toegedicht worden | zullen toegedicht worden | zullen toegedicht worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou toegedicht worden | zou toegedicht worden | zou/zoudt toegedicht worden | zoudt toegedicht worden | zou toegedicht worden | zouden toegedicht worden | zouden toegedicht worden | zouden toegedicht worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben toegedicht | bent toegedicht | bent/is toegedicht | zijt toegedicht | is toegedicht | zijn toegedicht | zijn toegedicht | zijn toegedicht | |||
verleden (v.v.t.) | was toegedicht | was toegedicht | was toegedicht | waart toegedicht | was toegedicht | waren toegedicht | waren toegedicht | waren toegedicht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal toegedicht zijn | zult toegedicht zijn | zult toegedicht zijn | zult toegedicht zijn | zal toegedicht zijn | zullen toegedicht zijn | zullen toegedicht zijn | zullen toegedicht zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou toegedicht zijn | zou toegedicht zijn | zou/zoudt toegedicht zijn | zoudt toegedicht zijn | zou toegedicht zijn | zouden toegedicht zijn | zouden toegedicht zijn | zouden toegedicht zijn |