tjirpte
- tjirp·te
vervoeging van |
---|
tjirpen |
tjirpte
- enkelvoud verleden tijd van tjirpen
- Ik tjirpte.
- Jij tjirpte.
- Hij, zij, het tjirpte.
- Ik tjirpte.
- Het woord tjirpte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
tjirpen |
tjirpte