• te·rug·vraagt
vervoeging van
terugvragen

terugvraagt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvragen
    • ... dat jij terugvraagt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvragen
    • ... dat hij terugvraagt.