Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·ver·koopt

Werkwoord

vervoeging van
terugverkopen

terugverkoopt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugverkopen
    • ... dat jij terugverkoopt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugverkopen
    • ... dat hij terugverkoopt. 

Gangbaarheid