terugkeerde
- Geluid: terugkeerde (hulp, bestand)
- te·rug·keer·de
vervoeging van |
---|
terugkeren |
terugkeerde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugkeren
- ... dat ik terugkeerde.
- ... dat jij terugkeerde.
- ... dat hij, zij, het terugkeerde.
- ... dat ik terugkeerde.
- ▸ Toch was het soms lastig om relaxt te blijven en naarmate de werkstress terugkeerde kreeg ik het er steeds moeilijker mee.[1]
- ▸ Dat was in elk geval de analyse die Johanne tegen Sverre fluisterde toen ze met haar arm onder de zijne terugkeerde naar de kerstsalon.[2]
- Het woord terugkeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691