Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·recht·stel·de

Werkwoord

vervoeging van
terechtstellen

terechtstelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terechtstellen
    • ... dat ik terechtstelde. 
    • ... dat jij terechtstelde. 
    • ... dat hij, zij, het terechtstelde.