• te·niet·doe
vervoeging van
tenietdoen

tenietdoe

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tenietdoen
    • ... dat ik tenietdoe. 
vervoeging van
tenietdoen

tenietdoe

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van tenietdoen
    • ... dat men tenietdoe.