tempelt
- tem·pelt
vervoeging van |
---|
tempelen |
tempelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tempelen
- Jij tempelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tempelen
- Hij tempelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tempelen
- Tempelt!
- Het woord 'tempelt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.