• te·loor

teloor

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord verloren
    • teloorgaan: In die oorlog gingen veel prachtige gebouwen teloor. 
83 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be