telde voor
- Geluid: telde voor (hulp, bestand)
- tel·de voor
vervoeging van |
---|
voortellen |
telde voor
- enkelvoud verleden tijd van voortellen
- Ik telde voor.
- Jij telde voor.
- Hij, zij, het telde voor.
- Ik telde voor.
- Het woord telde voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.