tegenstreefden
- te·gen·streef·den
vervoeging van |
---|
tegenstreven |
tegenstreefden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van tegenstreven
- ...dat wij tegenstreefden.
- ...dat jullie tegenstreefden.
- ...dat zij tegenstreefden.
- ...dat wij tegenstreefden.
- Het woord tegenstreefden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.