• te·ge·moet·komt
vervoeging van
tegemoetkomen

tegemoetkomt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegemoetkomen
    • ... dat jij tegemoetkomt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tegemoetkomen
    • ... dat hij tegemoetkomt.