Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·gel·wip·te

Werkwoord

vervoeging van
tegelwippen

tegelwipte

  1. enkelvoud verleden tijd van tegelwippen
    • Ik tegelwipte. 
    • Jij tegelwipte. 
    • Hij, zij, het tegelwipte. 

Gangbaarheid