teelde
- teel·de
vervoeging van |
---|
telen |
teelde
- enkelvoud verleden tijd van telen
- Ik teelde.
- Jij teelde.
- Hij, zij, het teelde.
- Ik teelde.
- Het woord teelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
telen |
teelde