tankte
- tank·te
vervoeging van |
---|
tanken |
tankte
- enkelvoud verleden tijd van tanken
- Ik tankte.
- Jij tankte.
- Hij, zij, het tankte.
- Ik tankte.
- Het woord tankte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
tanken |
tankte