tailleerde
- Geluid: tailleerde (hulp, bestand)
- tail·leer·de
vervoeging van |
---|
tailleren |
tailleerde
- enkelvoud verleden tijd van tailleren
- Ik tailleerde.
- Jij tailleerde.
- Hij, zij, het tailleerde.
- Ik tailleerde.
- Het woord tailleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.