taalde
- taal·de
vervoeging van |
---|
talen |
taalde
- enkelvoud verleden tijd van talen
- Ik taalde.
- Jij taalde.
- Hij, zij, het taalde.
- Ik taalde.
- Het woord taalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
talen |
taalde