syndiceerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: syndiceerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- syn·di·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
syndiceren |
syndiceerde
- enkelvoud verleden tijd van syndiceren
- Ik syndiceerde.
- Jij syndiceerde.
- Hij, zij, het syndiceerde.
- Ik syndiceerde.
Gangbaarheid
- Het woord syndiceerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.