Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sui·kert

Werkwoord

vervoeging van
suikeren

suikert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suikeren
    • Jij suikert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van suikeren
    • Hij suikert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van suikeren
    • Suikert!