suikerde
- sui·ker·de
vervoeging van |
---|
suikeren |
suikerde
- enkelvoud verleden tijd van suikeren
- Ik suikerde.
- Jij suikerde.
- Hij, zij, het suikerde.
- Ik suikerde.
- Het woord suikerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.