Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuurt thuis

Werkwoord

vervoeging van
thuissturen

stuurt (...) thuis

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuissturen
    • Jij stuurt thuis. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuissturen
    • Hij stuurt thuis. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van thuissturen
    • Stuurt thuis! 

Gangbaarheid