Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuur·den thuis

Werkwoord

vervoeging van
thuissturen

stuurden (...) thuis

  1. meervoud verleden tijd van thuissturen
    • Wij stuurden thuis. 
    • Jullie stuurden thuis. 
    • Zij stuurden thuis. 

Gangbaarheid