• stum·pert
vervoeging van
stumperen

stumpert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stumperen
    • Jij stumpert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stumperen
    • Hij stumpert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stumperen
    • Stumpert!