Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuk·lie·pen

Werkwoord

vervoeging van
stuklopen

stukliepen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van stuklopen
    • ...dat wij stukliepen. 
    • ...dat jullie stukliepen. 
    • ...dat zij stukliepen.