• stuk·ket

stukket

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stikke

stukket

  1. voltooid (verleden) deelwoord van stikke

stukket

  1. nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van stuk


  • stuk·ket

stukket

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stikke

stukket

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van stikke

stukket

  1. voltooid (verleden) deelwoord van stikke