structureert
- struc·tu·reert
vervoeging van |
---|
structureren |
structureert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van structureren
- Jij structureert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van structureren
- Hij structureert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van structureren
- Structureert!