Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strik·te

Bijvoeglijk naamwoord

strikte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van strikt

Werkwoord

vervoeging van
strikken

strikte

  1. enkelvoud verleden tijd van strikken
    • Ik strikte. 
    • Jij strikte. 
    • Hij, zij, het strikte.