Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • strijdt

Werkwoord

vervoeging van
strijden

strijdt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strijden
    • Jij strijdt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strijden
    • Hij strijdt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van strijden
    • Strijdt!