streamde
- stream·de
vervoeging van |
---|
streamen |
streamde
- enkelvoud verleden tijd van streamen
- Ik streamde.
- Jij streamde.
- Hij, zij, het streamde.
- Ik streamde.
- Het woord streamde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
streamen |
streamde