straffe
- straf·fe
vervoeging van |
---|
straffen |
straffe
- aanvoegende wijs van straffen
- Men straffe steeds in kalmte, met een koel hoofd en een warm hart.
straffe
- bijvorm van straf in: op straffe van — met de bijbehorende straf van
- Dit is op straffe van een boete van ten hoogste duizend gulden verboden.
straffe
- verbogen vorm van de stellende trap van straf
- Een straffe oostenwind bolt de zeilen.
- Het woord straffe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "straffe" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be