• stop·zet·te
vervoeging van
stopzetten

stopzette

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van stopzetten
    • ... dat ik stopzette. 
    • ... dat jij stopzette. 
    • ... dat hij, zij, het stopzette. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van stopzetten