stonken
- ston·ken
vervoeging van |
---|
stinken |
stonken
- meervoud verleden tijd van stinken
- Wij stonken.
- Jullie stonken.
- Zij stonken.
- Wij stonken.
- Het woord stonken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
stinken |
stonken