• stil·zet·te
vervoeging van
stilzetten

stilzette

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van stilzetten
    • ... dat ik stilzette. 
    • ... dat jij stilzette. 
    • ... dat hij, zij, het stilzette. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van stilzetten