Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sti·leer

Werkwoord

vervoeging van
stileren

stileer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stileren
    • Ik stileer. 
  2. gebiedende wijs van stileren
    • Stileer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stileren
    • Stileer je?