stigmatiseerde
- stig·ma·ti·seer·de
vervoeging van |
---|
stigmatiseren |
stigmatiseerde
- enkelvoud verleden tijd van stigmatiseren
- Ik stigmatiseerde.
- Jij stigmatiseerde.
- Hij, zij, het stigmatiseerde.
- Ik stigmatiseerde.
- Het woord stigmatiseerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.