stickert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- stic·kert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stickeren |
stickert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stickeren
- Jij stickert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stickeren
- Hij stickert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stickeren
- Stickert!
Gangbaarheid
- Het woord stickert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.