• stic·kert
vervoeging van
stickeren

stickert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stickeren
    • Jij stickert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stickeren
    • Hij stickert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stickeren
    • Stickert!