Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • star·oog

Werkwoord

vervoeging van
starogen

staroog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van starogen
    • Ik staroog. 
  2. gebiedende wijs van starogen
    • Staroog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van starogen
    • Staroog je? 

Gangbaarheid