staalde
- staal·de
vervoeging van |
---|
stalen |
staalde
- enkelvoud verleden tijd van stalen
- Ik staalde.
- Jij staalde.
- Hij, zij, het staalde.
- Ik staalde.
- Het woord staalde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
stalen |
staalde