sproot
- sproot
vervoeging van |
---|
spruiten |
sproot
- enkelvoud verleden tijd van spruiten
- Ik sproot.
- Jij sproot.
- Hij, zij, het sproot.
- Ik sproot.
- Het woord sproot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sproot" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be