spoofte
- spoof·te
vervoeging van |
---|
spoofen |
spoofte
- enkelvoud verleden tijd van spoofen
- Ik spoofte.
- Jij spoofte.
- Hij, zij, het spoofte.
- Ik spoofte.
- Het woord spoofte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
spoofen |
spoofte