• spi·ser
Naar frequentie 733

spiser

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van spise

spiser

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van spise


  • spi·ser
Naar frequentie 609

spiser

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van spise

spiser

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van spis

spiser

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van spise