• spil·ler
Naar frequentie 489

spiller

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van spille

spiller

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van spiller


  • spil·ler
Naar frequentie 428

spiller

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van spille


  • spil·ler

spiller

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van spille


  • spil·ler
Naar frequentie 13144

spiller

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van spilla