speelde binnen
- speel·de bin·nen
vervoeging van |
---|
binnenspelen |
speelde binnen
- enkelvoud verleden tijd van binnenspelen
- Ik speelde binnen.
- Jij speelde binnen.
- Hij, zij, het speelde binnen.
- Ik speelde binnen.
- Het woord speelde binnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.