• spa·ti·eert
vervoeging van
spatiëren

spatieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spatiëren
    • Jij spatieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spatiëren
    • Hij spatieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van spatiëren
    • Spatieert!