• spar·ket
Naar frequentie 2226

sparket

  1. verleden tijd van sparke
  2. voltooid deelwoord van sparke

sparket, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van spark (betekenis: schop)


  • spar·ket

sparket, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van spark (betekenis: schop)