spalkten
- spalk·ten
vervoeging van |
---|
spalken |
spalkten
- meervoud verleden tijd van spalken
- Wij spalkten.
- Jullie spalkten.
- Zij spalkten.
- Wij spalkten.
- Het woord spalkten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
spalken |
spalkten