souffleerde
- Geluid: souffleerde (hulp, bestand)
- souf·fleer·de
vervoeging van |
---|
souffleren |
souffleerde
- enkelvoud verleden tijd van souffleren
- Ik souffleerde.
- Jij souffleerde.
- Hij, zij, het souffleerde.
- Ik souffleerde.
- Het woord souffleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.