sondeerde
- son·deer·de
vervoeging van |
---|
sonderen |
sondeerde
- enkelvoud verleden tijd van sonderen
- Ik sondeerde.
- Jij sondeerde.
- Hij, zij, het sondeerde.
- Ik sondeerde.
- Het woord sondeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.