sondeer
- son·deer
vervoeging van |
---|
sonderen |
sondeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sonderen
- Ik sondeer.
- gebiedende wijs van sonderen
- Sondeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sonderen
- Sondeer je?
- Het woord sondeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.